Niets is vanzelfsprekend

Henk Heijnen (Kunsthistoricus/Directeur Kunstuitleen Gouda Regio)

Lees het artikel

Ik ben niet uit op chaos

Interview: Annemiek Leclaire (Journalist, Amsterdam)

Lees het artikel

Gedroomde werkelijkheid

Gerrit Bosch (Conservator Kunstcollectie Provincie Noord-Holland, Haarlem)

Lees het artikel

Het onzegbare

Liesbeth Molenaar (Galerie De Groene Poort, Middenbeemster)

Lees het artikel

Water als metafoor voor leven

Martha Dirkmaat-Planting (recensie in het Noordhollands Dagblad)

Lees het artikel

Niets is vanzelfsprekend

Henk Heijnen
Kunsthistoricus/Directeur Kunstuitleen Gouda Regio

Ik sta in het atelier en kijk naar een schilderij. Het is groot – zeker 120 x 200 centimeter. Eerst zie ik de gouden gloed van een gobelin met groen, bruin en rood. Dan zie ik de verf, likjes groen en geel. Een fontein van blaadjes sproeit over ranke boomstammen. Dan zijn er ook vogels, verborgen tussen de blaadjes, wiegend op takjes. Het is een bos met jonge bomen. Hoe langer ik kijk, hoe meer diepte er ontstaat. Er ontsluit zich een ruimte vol sappig groen, een tuin die barst van kiemend leven. Het paradijs? Ik denk het en weet tegelijkertijd dat het niet zo is.

Ik kijk uit het raam van het atelier en zie bomen, water en weilanden. Ook daar is leven en beweging, ook daar schiet het groen begerig op. Maar buiten gaat voorbij. Na de lente volgen de zomer, de herfst en de winter. Binnen is er geen tijd. Het schilderij heeft het leven gevangen. Is het dan toch het paradijs? Het paradijs is tijdloos. Maar het kent slechts één dimensie: die van het eeuwige geluk. Dit schilderij van Joke Konijn kent vele dimensies.Teveel om op te noemen. Te ambivalent voor een overtuiging of een stijl. Te krachtig voor woorden. Te zacht voor protest. Te diep voor logisch geformuleerde gedachten. Wat je ziet is niet de natuur – die is buiten. Wat je ziet is geen imitatie – die is niet interessant. Wat zie je dan wel? Ik vroeg me dat af omdat het schilderij zo indrukwekkend is. Zo majesteitelijk. Dat statige maakt het tijdloos, alsof je kijkt naar een Vlaamse primitief. Het heeft daardoor ook een zweem van blijmoedigheid, een vaste overtuiging dat er een ordening is in de wereld. Zoals de douanier Rousseau zijn schilderijen maakte. Met open en verbaasde ogen noteerde hij ieder blaadje en elk wolkje. Maar Rousseau plakt alles wat hij ziet vast met verf. Rousseau bezweert de wereld door orde aan te brengen. Zijn verbazing verdwijnt in de voldoening van het schilderij. Dat gebeurt niet bij Konijn. Zij voelt dat de wereld alleen feitelijk is in zijn toevalligheden. Het majesteitelijke is een beperkte houding ten opzichte van de natuur, het majesteitelijke is een wapen tegen onzekerheid en vernietiging. Het zegt vooral hoe ík kijk naar het schilderij. Maar het schilderij gaat verder. De wereld bestaat uit willekeurig rondgestrooid leven. Er is geen ordening, er is geen antwoord op de verbazing. Er is ook geen eeuwige rust van het paradijs, die saaie tijdloosheid van geluk. Achter al dat leven, achter dat onstuimig en zinloos groeien en bloeien, proef je immers de dood. Niet alleen door het afsterven dat in de cirkelgang van de natuur ligt besloten, maar ook de dood die besloten ligt in de ordening die de mens aanbrengt. Is dat wat ik zie in dat indrukwekkende en ongenaakbare schilderij?

De door de mens geordende wereld is natuurlijk een belangrijk thema in de moderne beeldende kunst. Menselijk ingrijpen is dramatisch duidelijk gemaakt door iemand als Anselm Kiefer. Zijn grauwe wereld is gevormd en verminkt door de vuile handen van de menselijke geschiedenis. Dat is niet de weg die Konijn heeft gekozen, omdat het de natuur zou reduceren tot product van dood en verderf. Bij Konijn mis je ook de mokerslag van Armando die landschappen en bomen portretteert als stille getuigen van menselijk leed. Armando proeft en onderzoekt de onverschillige natuur. Zij laat zich in zijn schilderijen een rol aanmeten onder druk van de menselijke blik. De natuur is medeplichtig aan de gebeurtenis.

Voor Konijn lijkt dat alles een stap te ver, een moment voorbij de verbazing over de hele natuur. Zij maakt geen groots gebaar, waaraan natuur wordt onderworpen. Ze doet geen pertinente uitspraken over geluk en lijden. Haar uitgangspunt is de verbazing over de gevoelde spanning tussen het opgenomen zijn in de natuur én er tegenover staan. Voor Konijn is er zowel vijandige als paradijselijke natuur, zowel verminkte als onverschillige natuur. Zij kiest niet, omdat ze met haar hele wezen ervaart dat de natuur ook niet kiest. Zij geeft zich over.

Joke Konijn verstaat zich als kunstenaar met de wereld en met de natuur. Ze was ooit verbaasd over de eenzaamheid van mensen, bij elkaar gebracht in de blije ruimte van een strand. Daarna verbaasde ze zich over de dieren, de bomen en het gras. Verwondering was er ook over de wereld onder het water, en over verloren voorwerpen in de aarde. En over riet dat zich weerspiegelt in water. Het is er en het is er niet. Konijn ervaart het en maakt er deel van uit. Ze ziet het en ze is het. Er is een grote kracht in dat alles, het onthult iets over een gevoelde aanwezigheid.

Konijn is verbaasd over de natuur die zich elke dag opnieuw aan haar opdringt. Het is de vonk die haar gesprek op gang brengt. Een gesprek met zichzelf, met weerberichten, de hond, oorlogen, haar huisgenoten. Ze staat temidden van die wervelingen en schildert. Zonder programma, zonder regels. Ze wil geen antwoorden geven, ze weet namelijk dat de verbazing er altijd zal zijn. Haar schilderijen, haar weerspiegelingen, ze weerspiegelen haar gevoelens, die zeggen dat niets vanzelfsprekend is. Een schilderij met bomen, blaadjes en vogels, een doek met kringen in het water – het zijn geen uitspraken, maar oefeningen in emotie. Hard bevochten probeersels die niets willen verklaren, maar alles sprakeloos willen verenigingen. Omdat niets vanzelfsprekend is.